Ooit als ik de planten van mijn voorvaderen geen water meer geef
Zie ik een boom met mijn wortels diep verankerd
Ooit als ik mijn oma weer vraag terug te komen
Net als de tijd dat ik kleiner dan klein was
En zij groter dan groot
Toen ik nog niet nadacht over morgen
Zelfs voordat ik jouw naam kon uitspreken
En enkel droomde van eindeloze liefde
Droomde van samen zijn, van eindeloze leugens, van eindeloos missen
Zag ik onze bladeren al vallen
Zonder einde, zonder reden, zonder verwachting
Ooit als ik nergens meer heen vlieg
Ooit als ik niet meer droom over dromen die geen dromen zijn
En enkel droom over de dag dat ik dit allemaal vergeet
Toen, ja toen, stapte ik op de trein naar Parijs
En vond ik jou
Leave a comment